- peuteren
- {{peuteren}}{{/term}}1 [wroeten] pick2 [morrelen] fumble (with)3 [prutsen] fiddle (with)♦voorbeelden:1 in zijn neus peuteren • pick one's nose〈figuurlijk〉 informatie uit iemand peuteren • winkle information out of someone
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.